De aarzelende houding van de dollar gaf enig respijt aan het pond, dat de afgelopen maanden is gehavend door een trommel van slecht nieuws over de haperende economie van Groot-Brittannië, de aanhoudende inflatie en de toenemende energiecrisis.

Uit gegevens op maandag bleek dat de Britse economie in juli nog minder groeide dan verwacht, doordat de sterk gestegen energieprijzen de vraag afremden.

De nieuwe premier Liz Truss heeft geprobeerd onmiddellijk greep op het probleem te krijgen door een plafond voor de binnenlandse energietarieven aan te kondigen, zij het ten koste van 100 miljard pond ($117,21 miljard) of meer voor de reeds gespannen Britse overheidsfinanciën.

De Britse werkgelegenheidscijfers die later op dinsdag worden verwacht, kunnen worden overschaduwd door het effect op het pond ten opzichte van de dollar van de Amerikaanse inflatiecijfers die om 1230 GMT worden verwacht en die een kader zullen vormen voor de beleidsvergadering van de Fed volgende week.

Het pond steeg dinsdagochtend met 0,3% tot $1,1725, boven zijn recente dieptepunt van $1,14 dat vorige week werd bereikt.

Het pond hield ondertussen stand op 86,6 pence per euro, nadat het maandag kortstondig was gedaald tot het laagste niveau sinds 2021 ten opzichte van de munteenheid van het blok, toen de euro profiteerde van het havikistische commentaar van de Europese Centrale Bank in het weekend.

($1 = 0,8532 pond)