Energie: tot de top van de OPEC+ afgelopen weekend was het erg kalm. Gezien de dynamiek van de olieprijzen, die de afgelopen weken flink onder druk stonden, lag de focus op productiequota. Er waren meningsverschillen tussen Moskou (dat zijn productie niet wil verminderen) en Riyad, dat de olieprijzen wil ondersteunen. In deze context heeft Saudi-Arabië aangekondigd dat het koninkrijk zich ertoe verbindt om vanaf 1 juli zijn aanbod eenzijdig met 1 miljoen vaten per dag te verlagen voor een periode van een maand, indien nodig langer. Saudi-Arabië zal dus ongeveer 9 miljoen vaten per dag produceren. Over de OPEC gesproken: de productie van het kartel is volgens Bloomberg met 0,5 miljoen vaten per dag gedaald, wat neerkomt op een aanbod van 28,26 miljoen vaten per dag in mei. Wat de prijzen betreft: Noordzee-Brent wordt verhandeld tegen zo’n 77 USD per vat, tegenover 73 USD voor zijn Amerikaanse tegenhanger, de WTI.

Metalen: de prijzen van basismetalen zijn vorige week gestegen dankzij een gunstige samenloop van omstandigheden. Zo waren er de terugkeer van risicoaversie door de oplossing van het Amerikaanse schuldenprobleem, de daling van de dollar en de afname van de voorraden bij de LME. Dit alles zorgt voor een opleving van koper, aluminium en tin. Koper koerst weer boven de 8.000 USD aan de London Metal Exchange en wordt nu verhandeld rond de 8.200 USD. Goud stijgt ook licht dankzij de afvlakking van obligatierendementen en wordt verhandeld tegen zo’n 1950 USD per ounce.

Landbouwproducten: de spanning in de Zwarte Zee-regio blijft hoog, waar Oekraïne beweert dat Moskou de graanakkoorden niet naleeft. In Oekraïne tonen de laatste gegevens van het Oekraïense ministerie van Landbouw dat, niet verrassend, de tarwe- en maïszaaipercentages respectievelijk met 38 % en 16 % zijn gedaald op jaarbasis vanwege de oorlog. In de Verenigde Staten is het een heel ander verhaal. Daar groeien de gewassen goed en gaat het het USDA (het Amerikaanse ministerie van Landbouw) uit van een recordoogst. De graanprijzen eindigden in mei aanzienlijk lager. In Chicago wordt tarwe verhandeld tegen 610 cent per bushel, tegenover 585 cent voor maïs.