Duitsland zal voor ongeveer 1,3 miljard euro ($1,4 miljard) een luchtverdedigingssysteem met een kort bereik laten ontwikkelen om een gat in zijn defensie te dichten dat duidelijk werd na de invasie van Moskou in Oekraïne en om onder andere zijn Gepard tanks, die al lang met pensioen zijn, te vervangen.

De Duitse begrotingscommissie keurde donderdag de deal met een consortium bestaande uit Rheinmetall, Diehl en Hensoldt goed, ondanks een vijfvoudige prijsverhoging die bekritiseerd werd door de federale rekenkamer, zo vertelden verschillende deelnemers aan Reuters.

Luchtverdedigingssystemen met een kort bereik zijn bedoeld om troepen op tactisch niveau te beschermen, bijvoorbeeld tijdens inzetoperaties of terwijl ze onderweg zijn, tegen raket- en drone-aanvallen en laagvliegende vliegtuigen.

De belangrijkste taak van de bedrijven zal zijn om een luchtverdedigingssysteem te ontwikkelen voor korte afstanden vanaf drie kilometer en zeer korte afstanden daaronder, waar de dreiging voornamelijk uitgaat van kleine drones.

Het systeem voor zeer korte afstanden zal waarschijnlijk gebaseerd zijn op de Skyranger 30 van Rheinmetall, een 30mm kanon dat op de Boxer APC gemonteerd is, waarbij de voertuigen nog aangeschaft moeten worden. Het is de bedoeling dat doelen verder dan drie kilometer worden bestookt met het IRIS-T SLS-systeem van Diehl.

In het verleden vertrouwde Duitsland voornamelijk op de Gepard luchtafweer tank voor luchtverdediging op zeer korte afstand tot drie kilometer, een wapen dat sindsdien beroemd is geworden in de oorlog in Oekraïne. Berlijn heeft zijn Gepards in 2010 met pensioen gestuurd om geld te besparen.

De tweede taak van de bedrijven zal zijn om de koppeling van dit systeem met Diehl's IRIS-T SLM luchtafweer op middellange afstand, die Berlijn al besteld heeft, mogelijk te maken om een bredere, meerlaagse beschermende paraplu op te bouwen.

Hensoldt zal de radars leveren voor het systeem, dat naar verwachting vanaf 2026 of 2027 klaar zal zijn. ($1 = 0,9208 euro) (Verslaggeving door Holger Hansen en Sabine Siebold; Bewerking door Hugh Lawson)