U.S. District Judge Beth Bloom in Miami besliste vorige week om een totaalbedrag van $440 miljoen toe te kennen aan de eiser, de in Delaware geregistreerde Havana Docks Corp; geregistreerd bij twee Amerikaanse burgers die beweren afstammelingen te zijn van de oorspronkelijke eigenaars van de Havana Cruise Port Terminal.

De uitspraak komt nadat Bloom in maart oordeelde dat het gebruik van de haven neerkwam op handel in in beslag genomen eigendom van Havana Docks Corp. De uitspraak was een mijlpaal voor Cubaans-Amerikanen die compensatie zoeken voor de inbeslagname van activa uit de Koude Oorlog.

"De eiser krijgt een schadevergoeding van 109.671.180,90 dollar", aldus de uitspraak tegen Carnival, terwijl de uitspraken tegen Norwegian, Royal Caribbean en MSC - waarvan de laatste dinsdag werd gepubliceerd - de eiser een schadevergoeding van 109.848.747,87 dollar van elk schip opleverden.

Royal Caribbean zei in een reactie aan Reuters dat het "het niet eens is met de uitspraak en in beroep zal gaan". Carnival zei ook dat het het er "sterk" mee oneens was en in beroep zou gaan, en dat het "rechtmatig had gereisd".

Norwegian Cruise Line weigerde commentaar te geven en MSC Cruises reageerde niet op een verzoek om commentaar.

Havana Docks klaagde de cruisemaatschappijen aan op grond van de Helms-Burton Act, die Amerikaanse onderdanen in staat stelt een rechtszaak aan te spannen over het gebruik van eigendommen die na 1959 in Cuba in beslag zijn genomen.

"Dit is een zeer belangrijke uitspraak van rechter Bloom. Het commerciële gebruik van in beslag genomen eigendom in Cuba in strijd met de Amerikaanse wetgeving heeft duidelijk omschreven en bekende en gepubliceerde juridische gevolgen," aldus Roberto Martinez, advocaat van Havana Docks.

"Uit de onbetwiste feiten blijkt dat de cruisemaatschappijen meer dan 1,2 miljard dollar aan inkomsten uit hun cruises die de in beslag genomen terminal gebruikten - en niets betaalden aan Havana Docks Corp of het Cubaanse volk," voegde hij eraan toe.

De uitspraken kunnen aanleiding geven tot meer rechtszaken door Cubaanse ballingen die claims indienen, die volgens één schatting 2 miljard dollar waard zijn, over inbeslagnames van activa onder wijlen de Cubaanse leider Fidel Castro.