De inkoopmanagersindex (PMI) voor de bouwsector van S&P Global/CIPS kwam in augustus uit op 49,2, tegen 48,9 in juli, maar bleef daarmee onder de drempel van 50,0, wat groei betekent.

Door Reuters gepolste economen hadden een daling tot 48,0 voorspeld.

"Niet alleen is de bouwactiviteit voor de tweede maand op rij gedaald, maar een reeks indicatoren uit de enquête wees op verdere zwakte in de toekomst," zei Andrew Harker, directeur economie bij S&P Global Market Intelligence.

De nieuwe orders vertoonden de zwakste groei sinds juni 2020 en de bezorgdheid over de sector en de bredere economie tastte het vertrouwen aan, zei hij.

De banengroei vertraagde, maar de prijsdruk was de zwakste sinds februari 2021, een mogelijke meevaller voor de Bank of England, die de gevolgen van de inflatie op de arbeidsmarkt en de bredere economie in het oog houdt.

Aannemers in de weg- en waterbouw kregen voor de tweede maand op rij de grootste klappen in de sector, terwijl de activiteit in de huizenbouw voor het eerst in drie maanden toenam.

De PMI voor alle sectoren, waarin gegevens voor de dienstensector en de verwerkende industrie zijn opgenomen die de afgelopen dagen zijn vrijgegeven, daalde van 51,8 in juli tot 49,6, het laagste cijfer sinds januari 2021, en onderstreepte daarmee de uitdaging waarvoor de nieuwe Britse premier Liz Truss zich gesteld ziet.

De Britse consumentenprijsinflatie bereikte in juli een hoogtepunt in 40 jaar met 10,1% en zal naar verwachting verder stijgen.