Saoedi-Arabië, Koeweit, Duitsland en Groot-Brittannië pasten hun reiswaarschuwingen aan na botsingen tussen rivaliserende gewapende groepen in het Palestijnse kamp van Ain el-Hilweh in het zuiden van Libanon.

In een verklaring zei Mikati dat hij met zijn veiligheidschefs had gesproken en dat hij van mening was dat de situatie "geen reden tot bezorgdheid of paniek" geeft. Hij zei dat er "aanzienlijke vooruitgang" was geboekt bij het oplossen van het geweld in Ain el-Hilweh, waar ten minste 13 mensen zijn gedood bij gevechten.

De verklaring zei dat minister van Buitenlandse Zaken Abdullah Bou Habib de opdracht had gekregen om Arabische landen gerust te stellen dat hun burgers veilig waren in Libanon.

De Saoedische ambassade drong er vrijdag bij haar burgers op aan om Libanon snel te verlaten en gebieden waar gewapende gevechten hebben plaatsgevonden te vermijden.

De Saoedische verklaring op X, voorheen bekend als Twitter, benadrukte "het belang van het naleven van het Saoedische reisverbod naar Libanon".

Koeweit drong er zaterdag bij zijn onderdanen in Libanon op aan om waakzaam te blijven en "gebieden waar de veiligheid wordt verstoord" te vermijden, maar vroeg hen niet om te vertrekken.

Vorige week waarschuwde Duitsland burgers om niet naar onder andere Palestijnse kampen in Libanon te reizen. Groot-Brittannië ontraadde "alle behalve essentiële reizen" naar delen van het zuiden van Libanon, waaronder de buurt van Ain el-Hilweh.

Ongeveer een kwart van de 80.000 inwoners van het kamp zijn ontheemd geraakt door gevechten daar op 29 juli tussen de hoofdfactie Fatah en hardline islamisten.

Ain el-Hilweh is het grootste van 12 Palestijnse kampen in Libanon, waar volgens het agentschap van de Verenigde Naties voor vluchtelingen uit Palestina (UNRWA) tot 250.000 Palestijnse vluchtelingen verblijven.