Maanden van prijsstijgingen hebben de regeringen maatregelen genomen om de detailhandelsprijzen voor elektriciteit te beperken, de energiebelastingen te verlagen en subsidies te verstrekken aan rekeninghouders.

De Europese gas- en elektriciteitsprijzen zijn omhoog geschoten omdat Rusland de export van brandstoffen heeft verminderd als vergelding voor de westerse sancties in verband met zijn invasie in Oekraïne.

De 27 EU-landen hebben samen 314 miljard euro uitgetrokken voor maatregelen om de pijn te verzachten, terwijl Groot-Brittannië 178 miljard euro opzij heeft gezet, aldus het in Brussel gevestigde Bruegel.

Als het geld dat regeringen hebben uitgetrokken om noodlijdende energiebedrijven te nationaliseren, te redden of leningen te verstrekken wordt meegerekend, dan hebben de EU-regeringen bijna 450 miljard euro uitgegeven, aldus de denktank.

Duitsland nationaliseerde woensdag gasimporteur Uniper en Groot-Brittannië stelde een plafond vast voor de groothandelsprijzen van elektriciteit en gas voor bedrijven.

Veel van de maatregelen waren bedoeld als tijdelijke maatregelen, maar Bruegel zei dat de staatsinterventie "structureel" is geworden.

"Dit is duidelijk niet houdbaar vanuit het oogpunt van de overheidsfinanciën", aldus Simone Tagliapietra, senior fellow bij Bruegel.

"Regeringen met meer begrotingsruimte zullen onvermijdelijk beter omgaan met de energiecrisis door hun buren te overtroeven voor de beperkte energiebronnen tijdens de wintermaanden."

Duitsland, de grootste economie van de EU, geeft veruit het meeste geld uit in het blok - het zet 100 miljard euro opzij, tegenover 59 miljard euro in Italië of 200 miljoen euro in Estland, bijvoorbeeld.

Kroatië, Griekenland, Italië en Letland hebben allemaal meer dan 3% van hun BBP uitgetrokken om de energieschaarste aan te pakken.

De EU heeft vorige week voor de hele groep maatregelen voorgesteld om de torenhoge energieprijzen aan te pakken, in een poging de lappendeken van nationale reacties te overlappen met een gecoördineerde reactie.