Palin heeft de laatste 4-1/2 jaar tegen de krant gevochten in een rechtszaak over een hoofdartikel waarvan zij zei dat het haar ten onrechte in verband bracht met een dodelijke schietpartij in Arizona waarbij zes mensen omkwamen en toenmalig Amerikaans congreslid Gabby Giffords ernstig gewond raakte.

In het hoofdartikel stond dat "het verband met politieke ophitsing duidelijk was" en dat het kwam nadat het politieke actiecomité van Palin een kaart had verspreid waarop Democraten, waaronder Giffords, onder "gestileerde kruisharen" stonden.

Het proces is een zeldzaam geval van een groot mediabedrijf dat zijn redactionele praktijken verdedigt voor een Amerikaanse jury.

Palin draagt een hoge bewijslast in de zaak, want zij moet met duidelijk en overtuigend bewijs aantonen dat er "werkelijke kwaadwilligheid" in het spel was bij het redactionele schrijfproces van de krant.

Het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten heeft de "werkelijke kwaadwilligheid"-norm aangenomen in een baanbrekende uitspraak van 1964, die het voor publieke figuren moeilijk maakte om rechtszaken wegens smaad te winnen. Palin heeft in gerechtelijke stukken reeds te kennen gegeven dat zij dat precedent in hoger beroep zal aanvechten, als zij bij het proces verliest.

En twee huidige rechters van het Hooggerechtshof, de conservatieven Clarence Thomas en Neil Gorsuch, hebben voorgesteld om die norm te herzien.