De laatste regeling die wordt besproken, voorziet in een nultarief voor kleine transacties tot 10 euro (11 dollar), samen met een algemene toezegging van financiële ondernemingen om de kosten voor posten tussen 10 en 30 euro te verlagen, aldus de personen.

Een akkoord in die zin zou de huidige situatie niet wezenlijk veranderen, aangezien de meeste van de kleinste betalingen al zijn vrijgesteld van kosten.

Een formele overeenkomst zou de regering echter in staat stellen de dreiging van een onverwachte belasting op betalingsdienstaanbieders, die zij heeft beloofd te zullen opleggen indien er geen akkoord komt, te laten vallen.

De kwestie van kaartbetalingen staat centraal in Italië, een digitale achterblijver binnen de Europese Unie, waar contant geld in 2019 goed was voor 82% van de transacties tegen een gemiddelde van 73% in de eurozone.

De regering van de nationalistische premier Giorgia Meloni is vorig jaar ingegaan op de klachten van kleine winkeliers over de boetes die de regering van voormalig premier Mario Draghi heeft ingevoerd voor winkels die kaartbetalingen weigeren.

Na het laten vallen van plannen om boetes voor kleine betalingen af te schaffen als gevolg van kritiek van de EU, zei Italië dat het een overeenkomst zou sluiten om de kosten te verlagen die financiële bedrijven in rekening brengen voor elektronische transacties tot 30 euro voor bedrijven met een jaaromzet tot 400.000 euro.

Rome heeft in de begroting van dit jaar een bepaling opgenomen die voorziet in een belasting van maximaal 50% op de netto-opbrengsten van deze transacties indien eind maart geen akkoord is bereikt.

De termijn was niet bindend, zodat de betrokken partijen de besprekingen konden voortzetten terwijl een akkoord uitbleef.

Zelfs als de partijen een akkoord bereiken, zullen de winsten van de banken in het vizier blijven. Het ministerie van Financiën bestudeert namelijk een aparte belasting voor binnenlandse banken om steunmaatregelen te financieren voor gezinnen die door de stijgende inflatie worden getroffen, zo hebben overheidsbronnen eerder gezegd.

($1 = 0,9084 euro)