In haar Landbouwvooruitzichten 2022-2032 voorspelde de Commissie dat palmolie in 2032 goed zou zijn voor 9% van de totale biodieselproductie, tegenover gemiddeld 23% in 2019/2021.

Volgens de EU-richtlijn voor hernieuwbare energie moeten brandstoffen op basis van palmolie, waarvan wordt beweerd dat ze verband houden met ontbossing, tegen 2030 geleidelijk worden afgeschaft. Dit leidde tot verontwaardiging bij de twee grootste palmolieproducenten ter wereld, Maleisië en Indonesië.

Daarentegen werd verwacht dat het aandeel van geavanceerde biodiesel zou groeien van 29% in 2019/2021 naar 42% in 2032. Hiervan zou biodiesel uit afvaloliën en -vetten goed zijn voor 26%, tegenover 23%, en andere geavanceerde biodiesel voor 16%, tegenover 6%.

"Deze stijging is voornamelijk het gevolg van specifieke bijmengdoelstellingen voor geavanceerde biobrandstoffen en het feit dat deze dubbel kunnen worden geteld voor de algemene verplichte bijmengdoelstellingen," aldus het rapport.

Het gebruik van andere plantaardige oliën, voornamelijk raapzaadolie, in biodiesel zal naar verwachting relatief stabiel blijven op ongeveer 50% van de biodieselgrondstof.

In voedingsmiddelen zou het gebruik van plantaardige oliën naar verwachting met 2,9% stijgen ten opzichte van het gemiddelde voor 2020/2022, tot 10,6 miljoen ton in 2032.

Maar inspanningen om het gebruik van palm- en sojaolie in de EU te verminderen, zouden leiden tot een aanzienlijke verandering in het evenwicht tussen de verschillende soorten plantaardige oliën, voorspelde de Commissie.

Het gebruik van palmolie in voedsel zou met 35,7% dalen en dat van sojaolie met 23,5%, terwijl koolzaadolie met 12,6% zou toenemen en zonnebloemolie met 27,5%, aldus de Commissie.

Dit zou er uiteindelijk toe leiden dat de invoer van palmolie in het blok zou dalen van 6,0 miljoen ton in 2020/2022 tot 3,3 miljoen ton in 2032, aldus de Commissie.