De wereldwijde inspanningen om dodelijke ziekten zoals AIDS, tuberculose en malaria aan te pakken hebben geleden onder de COVID-19 pandemie. De gezondheidscrisis heeft vooral de aanpak van tuberculose getroffen en ertoe geleid dat landen achterop zijn geraakt bij het halen van de doelstellingen om de infectieziekte in te dammen.

De WHO drong er bij de wereld op aan om de lessen van de pandemie toe te passen op tuberculose, die landen als India, Indonesië, de Filippijnen en Pakistan zwaar treft.

"Als de pandemie ons iets heeft geleerd, dan is het wel dat we met solidariteit, vastberadenheid, innovatie en een rechtvaardig gebruik van hulpmiddelen ernstige gezondheidsbedreigingen kunnen overwinnen," zei WHO-directeur-generaal Tedros Adhanom Ghebreyesus.

In het jaarlijkse TB-rapport van de WHO wordt geschat dat in 2021 1,6 miljoen mensen aan tuberculose zullen overlijden, meer dan de geschatte 1,5 miljoen sterfgevallen in 2020 en 1,4 miljoen sterfgevallen in 2019. Het aantal sterfgevallen als gevolg van tuberculose is tussen 2005 en 2019 gedaald.

Het rapport waarschuwt ook dat TB in de nabije toekomst de plaats van COVID-19 zou kunnen innemen om wereldwijd de belangrijkste doodsoorzaak door één infectieagens te worden.

Uit een recent rapport van het Global Fund to Fight AIDS, Tuberculosis and Malaria blijkt dat het aantal mensen dat bereikt is met behandeling en preventie vorig jaar weliswaar is toegenomen, maar dat de wereld nog steeds niet op schema ligt om deze dodelijke ziekten te verslaan.

Ongeveer 10,6 miljoen mensen waren in 2021 besmet met tuberculose, een stijging van 4,5% ten opzichte van 2020, volgens het WHO-rapport.

In het kader van haar "End TB Strategy" had de WHO zich tot doel gesteld om het aantal TB-doden van 2015 tot 2020 met 35% te verminderen, maar de nettodaling was 5,9% tussen 2015 en 2021.