Energie: de spanningen in het Midden-Oosten nemen niet af, wat de olieprijzen ondersteunt. De doorvaart door de Rode Zee blijft onzeker vanwege de dreiging van de Jemenitische Houthi's, terwijl in Gaza de zware tol van Palestijnse burgerslachtoffers de onderhandelingen over een mogelijk staakt-het-vuren aanzienlijk bemoeilijkt. De olie blijft gevangen binnen een smalle prijsvork, een bewijs dat de financiële markten op de tast navigeren tussen enerzijds de vooruitzichten op renteverlagingen door de centrale banken en anderzijds de dynamiek van de vraag naar olie, met name in China. In de Verenigde Staten zijn de wekelijkse voorraden opnieuw gestegen, met ongeveer 4 miljoen vaten. Tot slot heeft de OPEC+ zonder veel verrassing zijn vrijwillige productieverlagingen, goed voor iets meer dan 2 miljoen vaten per dag, verlengd tot eind juni. Wat de prijzen betreft, steeg de ruwe olie vorige week met ongeveer 3 %, waarbij Brent en WTI respectievelijk tegen 83 en 78,90 USD werden verhandeld.

Metalen: de prijzen van industriële metalen vertoonden afgelopen week een zaagtandbeweging. De laatste Chinese economische gegevens over de productiesector van het land hebben geen extra zichtbaarheid gegeven op de vraag naar metalen, aangezien de officiële productie PMI in het krimpgebied bleef (49,1 punten) terwijl de Caixin-index in de groeizone bleef, op 50,9 punten. Koper noteert rond 8.400 USD aan de London Metal Exchange. Wat betreft edelmetalen, accelereert goud aanzienlijk tot 2.100 USD, dankzij een kalmering van de obligatierendementen. Hoewel goud (uitgedrukt in dollar) sinds 1 januari slechts met 2 % is gestegen, heeft het edelmetaal in 3 jaar tijd toch 21 % gewonnen en in 5 jaar tijd zelfs 60 %.

Landbouwproducten: weinig verandering in Chicago, waar de prijzen van de granen moeite hebben om te herstellen, met een bushel maïs en tarwe die respectievelijk rond de 430 en 575 centen worden verhandeld. In Europa heeft de Europese Commissie haar schatting van de maïsproductie licht verhoogd (naar 62,3 miljoen ton versus 61,4 miljoen ton eerder), maar niet die voor tarwe, die daarentegen naar beneden is bijgesteld (naar 125,6 miljoen ton versus 125,9 miljoen ton eerder).