Beleggers hadden graag geruststelling gezien van de belangrijkste financiële autoriteit, maar bleven op hun honger zitten. Niet verrassend hield de Fed haar basisrente ongewijzigd. De inhoud van de toespraak wekte echter grote hoop toen Jerome Powell aangaf dat er geen sprake zou zijn van een renteverhoging (de markt vreesde het ergste), maar die hoop zakte snel ineen en eventuele winsten werden onmiddellijk tenietgedaan. De inflatie volgt niet het verwachte pad, waardoor zelfs de Fed niet weet wanneer ze daadwerkelijk haar tarieven kan verlagen. De onderstaande grafiek illustreert dit probleem duidelijk. De inflatieverrassingen stapelen zich op, terwijl het aanhouden van hoge rentevoeten inderdaad begint te wegen op de economie.

Als een soort tussenoplossing zal de Fed vanaf juni het tempo van haar kwantitatieve verstrakking vertragen, van 60 miljard per maand naar 25 miljard. Dit zou wat druk moeten wegnemen van het staatspapier, net op het moment dat de financieringsbehoeften erg groot zijn (zie onderstaande grafiek).

Al deze gebaren hebben de financiële gemeenschap onbevredigd achtergelaten. Uiteindelijk hebben de aandelenindexen een klap gekregen en bleven de obligatierendementen sterk zonder nieuwe records te bereiken, terwijl de dollar binnen een smalle marge bewoog.

Gelukkig hebben de laatste gegevens over de banengroei in de Verenigde Staten de klok gelijkgezet. Ze kwamen lager uit dan verwacht op 175.000 tegenover 240.000 voorspeld. Beter nog, de lonen stegen ook minder dan verwacht met +3,9 % op jaarbasis tegen een geschatte +4,0 %. Omdat slecht nieuws soms goed nieuws is, was dit voldoende om de indexen te doen stijgen en de obligatierendementen te doen dalen. De rente op Amerikaanse staatspapier op 10 jaar bevindt zich nu dicht bij een belangrijke steunzone om in de gaten te houden, rond 4,42/33 %.