De productiviteitsgroei in de eurozone bleef zwak in het derde kwartaal ondanks een bescheiden expansie van de economie van het blok, waarmee een jarenlange slechte reeks werd voortgezet, zo bleek vrijdag uit gegevens van Eurostat.

De productiviteit per hoofd van de bevolking was onveranderd ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder, terwijl deze met 0,5% toenam op basis van het aantal gewerkte uren, of met ongeveer de helft van de totale economische groei, aldus Eurostat.

De productiviteitsgroei is vooral zwak sinds de pandemie en er is een grote kloof ontstaan tussen Europa en de VS, door een groot aantal factoren die zouden kunnen aanhouden.

Europa worstelt met een buitensporige afhankelijkheid van dure, geïmporteerde energie, inefficiënte arbeidsmarkten, gefragmenteerde regelgeving en afhankelijkheid van export in een periode van deglobalisering.

De economie van de eurozone groeide met 0,4% in het afgelopen kwartaal, ongewijzigd ten opzichte van een eerdere raming, terwijl de werkgelegenheid met 0,2% toenam, ook in lijn met een voorlopig cijfer.

Maar er is weinig dat wijst op een duurzaam herstel: de industrie verkeert nog steeds in een recessie, de export is zwak, de investeringen zijn gematigd en huishoudens blijven hun consumptie beperken en kiezen ervoor om in plaats daarvan te sparen.

Toch lijkt er een bescheiden verbetering te zijn in de productiviteit, die een jaar geleden haar laagste niveau bereikte en nu positief is geworden, althans op basis van het aantal gewerkte uren.

Een belangrijk punt voor de ECB is dat een zwakke productiviteitsgroei opwaartse druk uitoefent op de prijzen en het moeilijker maakt voor de Europese Centrale Bank om de prijsgroei terug te brengen naar haar doelstelling van 2%.