Australische aandelen daalden donderdag, onder invloed van verliezen bij mijnbouwers en banken, terwijl beleggers wereldwijd wachtten op een belangrijk Amerikaans inflatierapport dat later op de dag verschijnt voor verdere aanwijzingen over wanneer de Federal Reserve waarschijnlijk zal beginnen met het verlagen van de rentetarieven.

De S&P/ASX 200 index stond vanaf 0012 GMT 0,2% lager op 7.642,700. De benchmark sloot woensdag vlak.

Zwaargewichten in de mijnbouw waren de grootste dalers, met een daling van 0,9% in wat hun vijfde achtereenvolgende verliessessie zou kunnen worden. BHP Group en Rio Tinto daalden elk tot 1%, terwijl Fortescue tot 2,2% inleverde.

Gediversifieerde mijnbouw South32 sprong maar liefst 5,3% omhoog en was op weg naar de grootste dagelijkse winst in bijna een jaar, nadat het bedrijf had aangekondigd zijn vlaggenschip Illawarra metallurgisch steenkoolproject in New South Wales af te stoten voor $1,65 miljard. Het aandeel stond in de top 10 van stijgers in de benchmarkindex.

Ondertussen wachtten beleggers wereldwijd op de favoriete inflatiemaatstaf van de Fed voor verdere richting, nadat een reeks sterke gegevens, waaronder de inflatie, hen ertoe had aangezet om de verwachtingen voor renteverlagingen voor dit jaar af te zwakken. Een zacht inflatierapport zou de verwachtingen voor een vroege renteverlaging door de Fed kunnen versterken.

In Sydney daalden de banken met 0,4%, waarbij Suncorp Group 2,7% verloor, terwijl Commonwealth Bank of Australia 0,4% inleverde.

Energieaandelen leverden tot 0,6% in nadat de prijzen voor ruwe olie vannacht lager noteerden, nadat de Fed vasthield aan haar besluit om de rente in de nabije toekomst niet te verlagen.

Woodside Energy en Paladin Energy behoorden tot de grootste verliezers en verloren elk ongeveer 0,3%.

In Nieuw-Zeeland verloor de benchmark S&P/NZX 50 index 0,6% tot 11.696,68, een dag nadat de centrale bank haar geldrente handhaafde op 5,5%.

De Reserve Bank of New Zealand herhaalde dat het beleid nog enige tijd restrictief moet blijven om de inflatie onder de bovengrens van haar doelband van 1%-3% te brengen.