Siemens Energy is het meest recente slachtoffer. De groep waarschuwt dat het op de rand van insolventie balanceert, ondanks 109 miljard EUR aan projecten in de orderportefeuille, en is nu gedwongen om bij de Duitse federale overheid aan te kloppen voor "garanties".
Het verklaart waarom moederbedrijf Siemens zo gretig was om haar aandeel van de hand te doen. Als de specialist in hernieuwbare energie - ondanks een oligopolie met Vestas en GE - al moeite had om winst te maken toen de economie gunstig was, hoe zal het dan de ommekeer van de cyclus het hoofd bieden?
Want die ommekeer is nu duidelijk begonnen en lijkt lang te gaan duren. De stijgende rente heeft de ontwikkeling van nieuwe grote windprojecten, die al weinig rendabel waren zelfs toen de financieringsvoorwaarden zeer gunstig waren, bevroren; tegelijkertijd maakt de olieprijs van bijna 100 dollar de keuze voor de traditionele activiteiten van de grote oliemaatschappijen onvermijdelijk.
Bij onshore windenergie loopt het model tegen zijn grenzen aan door gebrek aan geografische ruimte. Offshore worden projecten in de Noordzee gepauzeerd, met name door het terugtrekken van BP en Shell; de Amerikaanse markt blijft onbetaalbaar, onvolwassen en slecht gestructureerd; en de ontwikkelingen op de Aziatische markten staan nog in de kinderschoenen - behalve in China natuurlijk, maar daar is de markt strikt gereguleerd.
Voor Siemens Energy en Vestas zal de concurrentie van Chinese turbinemakers hét onderwerp van het komende decennium zijn. Hun technologische vooruitgang is verbluffend, en de kostenefficiëntie van die Chinese bedrijven kunnen Europeanen onmogelijk evenaren.