Genmab A/S en Seagen Inc. zullen voorlopige gegevens presenteren van de innovaTV 207 wereldwijde, open-label, multicenter fase 2 studie van tisotumab vedotin (TIVDAK®) als monotherapie bij patiënten met plaveiselcelcarcinoom van het hoofd en de nek (SCCHN) die ziekteprogressie hebben ondervonden op of na een eerstelijns platinum-bevattend regime en een checkpointinhibitor. Uit de eerste resultaten bleek dat tisotumab vedotine een beheersbaar veiligheidsprofiel en veelbelovende voorlopige antitumoractiviteit vertoonde in deze patiëntenpopulatie, met als primair eindpunt een bevestigde objectieve respons (ORR) per onderzoeker, bereikt door 16% van de patiënten (95% CI: 5,5 tot 33,7). De bevindingen zullen worden gepresenteerd als onderdeel van een plenaire sessie op het American Society for Radiation Oncology (ASTRO) 2022 Multidisciplinary Head and Neck Cancers Symposium op 25 februari. Aan het SCCHN-cohort van de innovaTV 207 studie namen 31 patiënten deel met een mediane leeftijd van 65 (range 47 tot 78) jaar, bij wie de ziekte progressie vertoonde tijdens of na systemische therapie. De patiënten kregen 2 milligram (mg)/kilogram (kg) tisotumab vedotin (maximale dosis: 200 mg per infusie) intraveneus op dag één van elke 21-daagse cyclus. De secundaire eindpunten waren ziektecontrolepercentage (DCR), progressievrije overleving (PFS) per onderzoeker en algehele overleving (OS). DCR per onderzoeker was 58,1% (95% CI: 39,1 tot 75,5), de mediane PFS was 4,2 maanden (95% CI: 2,7 tot 4,8), de mediane follow-up was 10,0 maanden (95% CI: 8,5 tot 13,1) en de mediane OS was 9,4 maanden (95% CI: 8,1 tot 11,8). Bijwerkingen waren consistent met het bekende veiligheidsprofiel van tisotumab vedotine: eenentwintig (67,7%) patiënten ontwikkelden graad =3 treatment-emergent adverse events (TEAE's); het meest voorkomend (=10% van de patiënten) waren anemie (16,1%), longontsteking (12,9%) en dyspneu (12,9%). De incidentie van behandelingsgerelateerde ernstige ongewenste voorvallen (SAE's) was 51,6%, en de incidentie van behandelingsgerelateerde SAE's was 6,5% (graad 3 hemoptoë [n=1] en graad 3 post-procedurele bloeding [n=1]).