Voor waarnemers die zich richten op de lange termijn doet de situatie denken aan die waarin Pfizer zich vijftien jaar geleden bevond, na de grote financiële crisis van 2008.

Net als toen kwam de groep uit een periode van voorspoed, gekenmerkt door het succes van enkele blockbusters die de waardering van het aandeel tot meer dan vijftig keer de winst opdreven. Enkele maanden later, na een plotselinge ommekeer, was die waardering gedaald tot minder dan tien keer de winst en stelde de markt openlijk de relevantie van de groeistrategie van de groep ter discussie.

Vandaag herhaalt de geschiedenis zich met het verdwijnen van de enorme covid-inkomsten. Het is opmerkelijk dat de marktkapitalisatie van Pfizer nauwelijks drie keer hoger is dan het bedrag van zijn twee laatste strategische overnames, met name die van Seagen eerder dit jaar voor een bedrag van 43 miljard dollar.

Zeker, de groep heeft een hoge prijs betaald, meer dan twintig keer de inkomsten van Seagen. Het bedrag van de rekening had Merck enkele maanden eerder al doen terugdeinzen. Ter verdediging moeten we erkennen dat het bedrijf de enorme winsten van zijn covid-vaccin grotendeels heeft geherinvesteerd in zijn externe groeistrategie, in plaats van alles in te zetten op de beloning van de aandeelhouders.

Bovendien heeft Pfizer, naast het feit dat het een van de beste balansen in zijn sector heeft, ook een van de meest gevulde pijplijnen onder vergelijkbare bedrijven, met 83 lopende onderzoeksprogramma's. Daarvan zitten 23 in fase drie en zitten er 4 in de goedkeuringsfase, én is er een sterke focus op oncologie.

In de praktijk is de grote onbekende de vooruitzichten van de overnamestrategie. Pfizer heeft er meer dan 120 miljard dollar aan besteed in het afgelopen decennium, maar tot nu toe zien we deze investeringen nog niet vertaald in groei van de inkomsten en winsten. De groep verwacht bijvoorbeeld volgend jaar een omzet van 61 miljard dollar, tegenover 51 miljard dollar tien jaar geleden.

Pfizer heeft in het afgelopen decennium 138 miljard dollar aan zijn aandeelhouders teruggegeven. Men kan betreuren dat de aandeleninkopen tussen 2014 en 2019 wellicht te agressief waren toen de waardering rond de twintig keer de winst schommelde, hoewel kritiek achteraf natuurlijk makkelijk is.

Hoewel de waardering in vrije val is, weerspiegelt deze nog niet het ergst mogelijke scenario - dat wil zeggen, de onmogelijkheid van de groep om in de volgende cyclus evenveel kapitaal aan zijn aandeelhouders terug te geven.