Equinor heeft zich teruggetrokken uit een door Hess geëxploiteerd diepwater olie- en gasexploratieblok voor de kust van Suriname en heeft het Zuid-Amerikaanse land verlaten, aldus een woordvoerder van het Noorse bedrijf op woensdag.

De terugtrekking past in de strategie van Equinor om zich te richten op de productie van olie en gas in een paar kerngebieden, zoals Noorwegen, de Amerikaanse Golf van Mexico en Brazilië, en tegelijkertijd wereldwijd investeringen in duurzame en koolstofarme energie te stimuleren.

"Wij hebben besloten om ons terug te trekken uit de diepwater Block 59 exploratielicentie in Suriname en wij zijn niet van plan om verdere exploratiemogelijkheden in het land te zoeken," zei een woordvoerder van het bedrijf in een e-mail.

Hess bezit nu 100% van de licentie, hoewel er geen geld van eigenaar is veranderd tussen de bedrijven, aldus Equinor.

In de afgelopen zes jaar heeft Equinor ongeveer 20 landen verlaten, zoals Zuid-Afrika, Mexico, Turkije en Nicaragua. In de meeste landen waren de activiteiten beperkt tot olie- en gasexploratie.

Het bedrijf verliet Rusland na de inval van Moskou in Oekraïne in 2022, en besloot vorig jaar zijn producerende activa in Nigeria en Azerbeidzjan te verkopen.

Als de laatste deals rond zijn, zal Equinor aardolieproductie of -exploratie hebben in minder dan 10 landen buiten Noorwegen.

De stappen van Equinor betekenen een scherpe ommekeer ten opzichte van de internationale expansiedrang die de voormalige chief executive Helge Lund, nu voorzitter van BP, had ingezet na de gedeeltelijke privatisering van Equinor, voorheen bekend als Statoil, in 2001.

In 2023 produceerde Equinor 34% van haar totale olie- en gasproductie buiten Noorwegen, waarbij de VS goed waren voor meer dan de helft van de internationale productie, gevolgd door Angola, Brazilië en Algerije.

Ondanks de geografische krimp vertelde Equinor investeerders in februari dat het de internationale productie tussen 2024 en 2030 met 15% wilde verhogen tot 800.000 vaten olie-equivalent per dag, voornamelijk uit nieuwe velden in Brazilië, de VS en Groot-Brittannië. (Verslaggeving door Nerijus Adomaitis, redactie door Terje Solsvik en Rod Nickel)