Dit jaar heeft Saudi Aramco meer dividenden uitgekeerd dan het aan winst heeft gerealiseerd — 93 miljard USD werd aan aandeelhouders uitgekeerd, tegenover een vrije kasstroom van 64 miljard USD. Om dit tekort te dekken, moest het bedrijf nieuwe schulden aangaan.
Een dergelijke dynamiek — dividenden uitkeren door schulden aan te gaan — is nooit erg bemoedigend, maar het lijkt erop dat de krantenkoppen in kwestie meer sensatiezucht dan iets anders weerspiegelen.
Ten eerste omdat deze situatie zich al meerdere keren heeft voorgedaan, met name in 2020. Ten tweede omdat de financiële positie van de Saudische gigant op alle fronten uitstekend blijft: zijn netto schuld is verwaarloosbaar en de rentabiliteit van zijn activa is absoluut fenomenaal — in de praktijk drie tot vier keer hoger dan die van een Total of een Exxon.
Aramco, laten we niet vergeten, blijft voor 97 % in handen van de monarchie. Een klein deel is naar de beurs gebracht om enkele buitenlandse beleggers symbolisch te laten deelnemen aan deze geweldige onderneming, die instaat voor 13 % van de wereldwijde ruwe olieproductie en vorig jaar een omzet van 495 miljard USD realiseerde met een vrije kasstroom van 101 miljard USD.
Sommige waarnemers wijzen erop dat de Saudische staat hyperafhankelijk blijft van Aramco voor de financiering van zijn begroting — de bijdrage in dividenden vertegenwoordigt ongeveer een derde van de nationale fiscale inkomsten. Het is dan ook verleidelijk om te speculeren over nieuwe noodmaatregelen — zoals nieuwe productiequota — die gericht zouden zijn op het ondersteunen van de olieprijzen op de wereldmarkten.
Een dergelijke denkoefening lijkt ons wat voorbarig, zoniet vergezocht. Net als zijn kroonjuweel Aramco verkeert de Saudische helemaal niet in financiële moeilijkheden, aangezien de staatsschuld minder dan een kwart van het bruto binnenlands product vertegenwoordigt.
Zelfs als zijn begroting een tekort zou vertonen bij een olieprijs onder 75 USD, heeft de monarchie voorlopig voldoende middelen.