Regelmatig verklaren we de bewegingen op de valutamarkten aan de hand van het monetaire beleid. Schematisch is het idee dat een stijging van de obligatierendementen leidt tot een grotere aantrekkelijkheid van de bijbehorende valuta, die dus de neiging heeft om te stijgen. Om dit te nuanceren, kijken we ook naar het rendementverschil tussen twee valuta's om interessante kansen voor carry trade te detecteren. Met een 10-jaarsrente in Engeland die hoger is dan die in de Verenigde Staten zouden wij een waardestijging van het pond ten opzichte van de dollar verwachten. En toch… Sinds september vorig jaar heeft het pond bijna 10 % ingeboet en de daling lijkt nog niet voorbij. De dalingsdoelen liggen namelijk rond 1,1973/08 of zelfs 1,1638 als het echt uit de hand loopt.

De continentale Europeanen zouden geneigd zijn om te lachen en de Angelsaksen te vertellen dat ze slechts de vruchten van de Brexit plukken, maar dat zou zonder de even gewelddadige val van de Europese eenheidsmunt gerekend zijn. Vorige week stuitte deze nog op de vermelde weerstandszone van 1,0429/50 en gaat het in de richting van een tussentijdse steun (op 1,017) voordat pariteit of zelfs de grens van 0,9928/12 kan worden bereikt.

Globaal gezien is de situatie op de verschillende dollar crosses identiek: de dollar stijgt en de tegenpartij daalt. Zo bewegen de USDJPY en de USDCHF zich rustig richting de toppen van 2024 op 161,95 en 0,9224/65. Deze laatste is bijna bereikt, en we moeten al de volgende weerstand op 0,9423/0,9350 in de gaten houden. Aan de kant van de grondstofgerelateerde valuta's consolideert de USDCAD vlak onder 1,4461 met een eerste steun op 1,4222. Hetzelfde geluid bij de aussie en de kiwi, met een eerste weerstand op 0,6315 voor de eerste en 0,5730 voor de tweede, terwijl de steunen respectievelijk op 0,6098/6080 en 0,5510/0,5468 liggen.