Gelukkig was er geen slechte nieuws aan het einde van de week. Dat was maar goed ook, want de aandelenmarkten waren gesloten voor het lange paasweekend. De Amerikaanse consumentenprijsindex kwam overeen met de verwachtingen voor februari. Voor de 'Core'-versie, aangepast voor seizoensvariaties, was de verwachte stijging 0,3 %. Kortom, we zien inderdaad een afvlakking van de inflatie zoals Jerome Powell suggereerde naar aanleiding van de afgelopen vergadering van het monetaire beleidscomité.

Het inkomen van Amerikaanse huishoudens steeg echter minder dan verwacht (+0,3 % versus 0,4 %) en was aanzienlijk lager dan de voorgaande maand toen het +1 % bereikte. De persoonlijke uitgaven, met een stijging van 0,8 % tegenover de verwachte +0,5 %, waren echter voornamelijk gericht op auto's en transportdiensten. Dit kan dus voornamelijk worden toegeschreven aan huishoudens aan de bovenkant van de inkomensverdelingscurve.

Over het geheel genomen brengen deze laatste statistieken de huidige verhaallijn niet in gevaar. Beleggers lijken daarentegen bevestigd in hun perspectief van een eerste monetaire versoepeling door de Fed tegen de zomer. Het rendement van het staatspapier op 10 jaar blijft binnen een smalle consolidatieband, met grenzen van 4,07 % en 4,35 %. Een doorbraak van de ondergrens zou het einde markeren van het herstel dat sinds eind vorig jaar is ingezet en de neerwaartse dynamiek richting 3,85 % en vervolgens 3,58 % opnieuw in gang zetten. Aan de andere kant zou het overschrijden van de 4,35 % kunnen wegen op de prestaties van de aandelenindices en een potentieel tot 4,60 % kunnen openen.