Afgezien van de inherente politieke controverses, wordt de rol van deze “orakels” vaak bekritiseerd. De specialisten in financiële beoordelingen (kredietratings genoemd), zoals Moody’s, Standard & Poor’s en Fitch, hebben een zekere macht die het waard is om te onderzoeken. We kijken in dit artikel naar hun structuur, de regulering, en de gestegen concurrentie op de ratingmarkt, om de realiteit van de ratingindustrie beter te begrijpen.

Ratingbureaus bieden potentiële beleggers eenvoudige, leesbare en beknopte informatie over het risico van wanbetaling door een emittent, of het nu gaat om bedrijven, financiële instellingen of hele staten. Door het risico van wanbetaling van de lener in te schatten, is het de bedoeling van ratingbureaus om de informatie-asymmetrie tussen geïnformeerde en minder geïnformeerde of ongeïnformeerde marktdeelnemers te verminderen.

Dubbele symmetrische verwachting

De economische literatuur is gebaseerd op een fundamenteel idee: informatie-asymmetrieën, belichaamd door een informatief voordeel dat een van de partijen in de relatie tussen lener en kredietverstrekker heeft, rechtvaardigen het ontstaan van een tussenpersoon die deze kan verminderen. Enerzijds verwachten investeerders en kredietverstrekkers dat de bureaus betrouwbare en objectieve adviezen geven over de kredietkwaliteit van de leners. De kantoren spelen dus een essentiële rol omdat ze iedereen hetzelfde niveau van informatie garanderen. De door deze gespecialiseerde bedrijven toegekende ratings vullen dus een mogelijk informatietekort aan en besparen marktdeelnemers de kosten die gepaard gaan met het verwerken van grote hoeveelheden financiële informatie. Anderzijds verwachten de leners dat de ratings hun kredietkwaliteit correct weerspiegelen. Deze dubbele verwachting heeft de bureaus in staat gesteld zich te ontwikkelen en een centrale plaats in de economie in te nemen, tegelijkertijd met de ontwikkeling van de rol van de financiële markten.

In het begin van de jaren 1970 besloten de ratingbureaus, in hun streven om steeds meer investeerders aan te trekken, de kosten van de rating door de emittenten te laten dragen, ook al worden de ratings aan de investeerders verstrekt. Hoewel bekritiseerd vanwege potentiële belangenconflicten, lijkt dit model van de emittent-betaler van de bureaus paradoxaal genoeg effectief en zelfs onmisbaar.

In feite zou de kwaliteit van de ratings kunnen verslechteren naarmate de tijd verstrijkt als de ratingbureaus niet in staat zouden zijn om het nodige onderzoek adequaat te financieren. Bovendien zou een afname van de interesse van investeerders de inspanningen van de bureaus kunnen verminderen om hoogwaardige beoordelingen te produceren en zouden de ratingbureaus zich tevreden te stellen met lagere kwaliteitsratings, althans volgens het kostenleiderschapsmodel.

Een eeuw(en)oude reputatie

Twee factoren hebben de afhankelijkheid van ratingbureaus gehandhaafd en zelfs geleidelijk versterkt: de certificering van het beroep door de toekenning van een status in de Verenigde Staten (NRSRO) en de officiële en geïnstitutionaliseerde erkenning van de bureaus. Hun invloed op de financiële markten heeft de meeste regelgevende instanties ertoe gebracht zich af te vragen welke beslissingen moeten worden genomen om ze effectiever te controleren.

De regulering en het toezicht op de bureaus door de overheid en nationale en internationale regelgevende instanties zijn gericht op het zoeken naar een evenwicht tussen het handhaven van de huidige structuur en de stabiliteit van het financiële systeem. Dit vindt plaats in een context waarin investeerders voor verschillende regelgevende instanties een diepe gehechtheid aan de kredietratings door de belangrijkste ratingbureaus tonen.

De plaats die de bureaus vandaag innemen, is grotendeels te danken aan de wil en de gewoonte van investeerders om te beschikken over financiële ratings van de belangrijkste bureaus, en dat al meer dan een eeuw. Reputatie vormt dus een strategische hulpbron die de bureaus exploiteren om een concurrentievoordeel te creëren, waardoor de komst van nieuwe concurrenten op de markt onwaarschijnlijk wordt en ze comfortabel aanzienlijke marges kunnen realiseren. Dit maakt de komst van nieuwe concurrenten moeilijker omdat een nieuwkomer op deze markt aanzienlijk kapitaal moet verzamelen om onmiddellijk een voldoende kritische omvang te bereiken en zijn reputatie op te bouwen.

De methodologie van de ratingbureaus is het onderwerp geweest van veel kritiek die door de bureaus zelf werd teruggekaatst. De analysemethoden en ratingprocedures worden door hun critici als onvoldoende duidelijk beschouwd. De door de bureaus getoonde transparantie van de methodologieën lijkt dus niet voldoende voor een goed begrip van de gepubliceerde ratings. Verschillende recente onderzoeken tonen aan dat de beslissingen van de belangrijkste bureaus ondoorzichtig en subjectief zijn.

Omstreden methoden

Mogelijke bronnen van bevooroordeelde meningen zijn bijvoorbeeld gerelateerd aan de macht van lobbying, of de praktijk van rating shopping. Wat de macht van lobbying betreft, tonen studies aan hoe regeringen druk uitoefenen op ratingbureaus om hun kredietrating te verbeteren en de hoge economische kosten die verbonden zijn aan het risico van soevereine wanbetaling te verminderen. Rating shopping houdt in dat een emittent op zoek gaat naar het bureau dat de beste rating geeft. Het doel is vaak om een hogere rating te krijgen dan het effect eigenlijk verdient, wat kan leiden tot een onderschatting van het kredietrisico en dus tot een overschatting van de kwaliteit van het effect. Deze praktijk wordt veel bekritiseerd omdat het de integriteit van de kredietmarkten en het vertrouwen van de investeerders kan schaden.

Daarnaast is er de meer geopolitieke kritiek. Landen zoals China, India, Rusland en Turkije hebben de internationale ratingbureaus bekritiseerd, ervan verdacht partijdig te zijn ten opzichte van hun staatsschuld. De gebruikte methodologie zou volgens deze landen de westerse landen bevoordelen ten nadele van de opkomende economieën. Dit conservatisme zou ernstige gevolgen hebben voor de opkomende landen omdat het de gehele economie beïnvloedt. Een verlaging van de landenrating kan immers leiden tot hogere rentevoeten op de schuld en strengere voorwaarden voor de toegang tot kapitaal.

Verschillende studies https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0378426609003252 tonen aan dat ratingbureaus rekening houden met verschillende macro-economische variabelen en niet dezelfde waarde hechten aan bepaalde factoren. Bovendien kunnen meningsverschillen tussen ratingbureaus voortkomen uit meningen over de kwalitatieve factoren die worden gebruikt om hun kredietbeoordeling te onderbouwen. De literatuur over de kwalitatieve determinanten van landenratings geeft aan dat juridische en politieke instellingen – beoordeeld volgens het rechtsstaatbeginsel, de politieke stabiliteit, de staat van de democratie, anticorruptiebeleid, de effectiviteit van de overheid en het regelgevingskader - de ratingbeslissingen aanzienlijk beïnvloeden.

Aan de andere kant hebben eerdere studies onderzocht of regionale of nationale vooroordelen  een reden kunnen zijn voor verschillen in kredietratings. Deze studies suggereren dat deze vooroordelen leiden tot een meer optimistischer perceptie van risico's. Deze studies stellen voor om meer kredietratingbureaus in verschillende regio's op te richten om de toewijzing van financiële middelen tussen de verschillende regio's van de wereld te verbeteren. Hier rijst de vraag naar het kapitaal dat nodig is om dezelfde omvang en kracht te bereiken als de gevestigde spelers.

Om de concurrentie te vergroten, is het idee van nationale en internationale toezichthouders om nieuwe bureaus te laten opkomen die kunnen concurreren met het huidige oligopolie. De komst van nieuwe bureaus van verschillende groottes, zoals het Chinese bureau Dagong opgericht in 2010, lijkt de markt echter niet te verstoren en de meesten deden een stap terug om hun objectiviteit, relevantie en geloofwaardigheid niet te verliezen.

The Conversation

Oussama Ben Hmiden, professor in financiën, HDR, ESSCA School of Management https://theconversation.com/institutions/essca-school-of-management-3181

Dit is een herpublicatie van een artikel uit The Conversation onder een Creative Commons-licentie. Lees hier het originele artikel (in het Frans).