Uit overheidsgegevens bleek woensdag dat de consumentenprijzen in de metropoolregio Lima, die als de nationale benchmark wordt beschouwd, in de eerste maand van het jaar met 0,23% zijn gestegen, ruim onder de mediane prognose van 0,43% in een peiling van Reuters onder economen.

Het was de laagste maandelijkse stijging sinds januari vorig jaar, een vertraging ten opzichte van de stijging van 0,79% in de voorgaande maand, maar niet genoeg om te voorkomen dat de inflatie op jaarbasis het hoogste niveau sinds juli bereikte.

Uit gegevens van het statistiekbureau INEI bleek dat de consumentenprijzen in de 12 maanden tot en met januari met 8,66% zijn gestegen, wat dicht in de buurt blijft van de piek van een kwart eeuw die vorig jaar werd bereikt, maar lager is dan de prognose van minister van Economie Alex Contreras vorige maand.

Contreras zei dat de jaarlijkse inflatie in januari waarschijnlijk boven de 8,8% zou uitkomen nadat protesten en wegblokkades de voedselprijzen hadden opgedreven. Hij merkte wel op dat de stijging tijdelijk zou zijn als gevolg van de stimuleringsmaatregelen die de regering voorstelde voor de regio's die door de protesten werden geteisterd.

Peru, de nummer 2 koperproducent ter wereld, is sinds december verwikkeld in politieke onrust, waarbij antiregeringsprotesten de wegen blokkeerden en botsingen met de veiligheidstroepen leidden tot de dood van tientallen mensen.

De maandelijkse inflatiestijging was vooral te wijten aan hogere kosten voor voedsel en niet-alcoholische dranken, alsook aan stijgende hotel- en restaurantprijzen, aldus het INEI in een rapport. Dalende transportkosten compenseerden deze stijgingen gedeeltelijk.

De nieuwe gegevens volgen ook op een agressieve monetaire verstrakking, aangezien de centrale bank van Peru sinds de tweede helft van 2021 haar referentierente periodiek heeft verhoogd om de inflatie te bestrijden die ver boven haar doelbereik van 1% tot 3% is gestegen.

De laatste verhoging met 25 basispunten tot 7,75% vond plaats in januari, toen de centrale bank zei dat vanaf maart een neerwaartse trend in de inflatie werd verwacht, en een terugkeer naar de marge in het vierde kwartaal.