EU-diplomaten zeiden dat de door de ambassadeurs van de 27 EU-landen overeengekomen prijsplafonds 100 dollar per vat bedragen voor producten die met een premie ten opzichte van ruwe olie worden verhandeld, zoals diesel, en 45 dollar per vat voor producten die met een korting worden verhandeld, zoals stookolie. Het voorstel is dat ze vanaf zondag van toepassing zijn.

Polen en de Baltische staten Letland, Litouwen en Estland hadden aangedrongen op lagere maximumtarieven om de inkomsten van Rusland uit brandstof te beperken, aldus diplomaten, wat de besprekingen dagenlang heeft vertraagd.

De prijsplafonds maken, samen met een EU-verbod op de invoer van Russische olieproducten, deel uit van een bredere overeenkomst tussen de Groep van Zeven (G7). Het volgt op een plafond van 60 dollar per vat dat op 5 december werd ingesteld voor Russische ruwe olie, omdat de G7-landen, de EU en Australië proberen het vermogen van Moskou om zijn oorlog in Oekraïne te financieren, te beperken.

Beide prijsplafonds verbieden westerse verzekerings- en scheepvaartmaatschappijen om ladingen Russische ruwe olie en olieproducten te verzekeren of te vervoeren, tenzij ze tegen of onder het vastgestelde prijsplafond zijn gekocht.